Een voorbeeld
Hans (43) werkt als hypotheekadviseur bij een bank. Ondanks zijn jarenlange ervaring, vindt hij gesprekken met klanten nog steeds erg spannend. Hij wordt vooral zenuwachtig wanneer klanten om meer uitleg vragen, kritische vragen stellen of de mogelijkheden bij andere banken noemen. Dan krijgt hij het warm, begint te zweten en voelt hij een spanning in zijn borst en buik. En ondertussen schieten er allerlei gedachten door zijn hoofd. Zoals: “Dit gaat niet goed. Ik faal. Ze vinden me niet deskundig genoeg. Als ik mijn omzet voor deze maand maar haal.” Hans zit op het puntje van zijn stoel en steekt opnieuw een verhaal af, met nog meer enthousiasme, omdat hij denkt dat zijn klant toch nog niet overtuigd is. Hans praat snel en veel, terwijl hij tegelijkertijd in gedachten openingen zoekt en zichzelf moed in praat. Als de mensen zijn spreekkamer verlaten hebben is hij erg gespannen en moe. De rest van de dag blijft hij de spanning voelen en piekert hij over hoe hij het anders en beter had kunnen aanpakken.
Dat Hans hierbij zoveel stress ervaart is begrijpelijk als je zijn achtergrond kent. Hij heeft in zijn jeugd namelijk altijd moeite gehad met leren. Zijn broers en zus waren veel succesvoller op school en hij voelde zich altijd de mindere. Opmerkingen over zijn matige schoolprestaties hebben zijn gevoel voor eigenwaarde aangetast. Een klein signaal dat er iets mis zou kunnen zijn, doet bij hem al een alarm afgaan. Hij raakt dan erg gespannen en gaat nog meer zijn best doen. Vaak op zo’n manier dat hij zichzelf in de weg zit.
Hans reageert al zo’n 30 jaar telkens op min of meer dezelfde manier in allerlei werk- of privé-situaties waarin hij het idee heeft dat hij het niet goed genoeg doet. Dat doet hij vanuit een sterk ingesleten gewoontepatroon. Dit patroon van Hans ziet er, net als andere gewoonten waarbij emoties een rol spelen, in de kern als volgt uit:
Aanleiding
Onaangename, pijnlijke gevoelens
Afwijzende reactie: Dit is vervelend. Dit wil ik niet. Dit moet weg!
Tegenmaatregelen om de vervelende gevoelens kwijt te raken door een bepaalde manier van denken en handelen.
Hans probeert dus door het nemen van tegenmaatregelen van zijn nare gevoelens af te komen. Dit wordt in de psychologie sinds kort ook wel experiëntiële vermijding genoemd. Uit wetenschappelijk onderzoek is in de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden dat achter verschillende emotionele problemen en ernstige psychische klachten vaak het zelfde mechanisme schuilt: het vermijden van het ervaren van onprettige gevoelens. Die gevoelens proberen we op allerlei manieren te voorkomen, te negeren, te onderdrukken of te bestrijden. Dat heeft meestal slechts een tijdelijk effect, namelijk tot de volgende aanleiding dezelfde reactie weer oproept.
Op een betere manier reageren, in plaats van op de bekende ingesleten wijze, houdt dus in dat je die onaangename gevoelens moet toelaten en de ruimte moet geven.
Dat komt ook overeen met hoe wij op een gezonde manier verdriet, boosheid of angst verwerken. Vooral bij kinderen is dit duidelijk te herkennen. Als een kind bijvoorbeeld is gevallen, dan is het meestal voldoende dat het zijn gevoelens even kan toelaten en uiten waarna het even later weer vrolijk verder speelt. Ook met de uitdrukking dat je angst onder ogen moet zien wordt hetzelfde bedoeld: je gevoelens er laten zijn, zo vaak en zo lang als nodig is. Gevoelens voelen is een voorwaarde voor het verwerken van die gevoelens. Maar vaak gaat dat niet zo makkelijk met heftige gevoelens en gewoontepatronen die al jaren bestaan.
Mindfulness is een combinatie van aandacht, toelaten en niets doen. Hans, zou dit zo kunnen toepassen:
Aandacht is het opmerken van de innerlijke ervaringen die er op dat moment zijn. Hans is zich bewust van zijn gedachten, gevoelens en lichamelijke gewaarwordingen. Toelaten is het hebben van een uitnodigende houding tegenover wat je ervaart zonder er direct iets aan te willen veranderen. Hans laat zijn ervaringen van dat moment er gewoon zijn, meer niet.
Niets doen betekent hier, dat Hans niet automatisch en niet impulsief reageert. Hij laat zijn gebruikelijke tegenmaatregelen achterwege.
Er is een formule die het effect van mindfulness mooi uitdrukt:
LIJDEN = PIJN X WEERSTAND
De mate waarin je ergens onder lijdt is het product van de objectieve (emotionele) pijn of het ongemak x de mate waarin je je tegen die pijn verzet.
Mindfulness leert je je weerstand op te geven door te reageren met aandacht, toelaten en niets doen.
Betekent dit dan dat je passief moet afwachten? Nee, het paradoxale is, dat je juist door de strijd óp te geven, tegen iets dat je op dat moment toch niet kunt veranderen, meer energie overhoudt! Dat schept ruimte. Je krijgt daardoor meer keuzevrijheid om te reageren in plaats van automatisch te handelen vanuit oude ingesleten gewoonten.
Doet het pijn ? Ja! Maak je je er zorgen over? Nee!
Een gewoontepatroon is een automatisch verlopende reactie die in gang gezet wordt door een bepaalde aanleiding. Elk patroon bestaat uit een aaneenschakeling van gedachten, gevoelens en gedrag.
Het is lastig om ingesleten gewoontepatronen te veranderen die je in het dagelijks leven hinderen. Dat kan komen door een of meer van de volgende oorzaken:
De cruciale eerste stap om emotionele reacties te veranderen is inzicht in de verschillende componenten van die reacties. Gewoontepatronen kun je gedetailleerd in kaart brengen. Hierdoor begrijp je beter wat er gebeurt en leer je patronen sneller herkennen als ze zich voordoen. Hierdoor begrijp je beter wat er gebeurt en leer je patronen sneller te herkennen wanneer ze zich voordoen. Als je je bewust wordt van wat er zich automatisch in je voltrekt dan ben je in een veel betere positie om het te veranderen.
De eerste stap is dus je gedrag te observeren, gegevens verzamelen en die op een overzichtelijke manier te ordenen. Het basispatroon kwam in het voorbeeld over Hans al aan bod:
Aanleiding
Onaangename, pijnlijke gevoelens
Afwijzende reactie: Dit is vervelend. Dit wil ik niet. Dit moet weg
Tegenmaatregelen om de vervelende gevoelens kwijt te raken door op een bepaalde manier te denken en te handelen
Deze indeling gaan we nu verder uitwerken. Er zijn vier onderdelen op basis waarvan je vrijwel elk emotioneel reactiepatroon verder kunt uitsplitsen:
Aanleiding
Negatieve automatische gedachten
Gevoel + lichamelijke gewaarwordingen
Tegenmaatregelen: denken en doen
Het gewoontepatroon van Hans, de gespannen hypotheekadviseur ziet er dan als volgt uit:
Aanleiding
De kritische vragen van de klanten
Negatieve automatische gedachten
Dit gaat niet goed
Ik haal mijn omzet voor deze maand niet Ze vinden me niet deskundig genoeg
Ik faal
Ik ben een mislukkeling
Het gevoel
Angst
+
Lichamelijke reacties:
Spanning rond borst en buik, warm worden, zweten, snellere en hogere ademhaling, algehele onrust
Tegenmaatregelen
Denken:
Oplossingen zoeken: hoe pak ik dit aan ?
Op jezelf inpraten op een bestraffende manier: verdorie, met al je ervaring moet je dit toch beheersen!
Geruststellende gedachten: kom op je kunt het, de vorige keer viel het ook wel mee.
Doen:
Drukker bewegen, meer gebaren, meer en sneller praten, voorover gebogen op het puntje van de stoel zitten, oogcontact verminderen
Door gewoontepatronen te ontrafelen en met deze vier stappen in kaart te brengen ga je steeds beter herkennen wat de bekende aanleidingen zijn, welke vaste automatische gedachten opgeroepen worden, wat de kenmerkende gevoelens en lichamelijke reacties zijn en welke tegenmaatregelen je gewoonlijk neemt. Hiermee kun je jezelf sneller betrappen op een gewoontepatroon om met bewuste aandacht het proces te stoppen, bij te sturen en te veranderen. Bovendien heb je nu een logische en begrijpelijke verklaring voor je manier van reageren. Je reactie krijgt een plaats en een betekenis. Dat op zich geeft al wat afstand en ruimte.
Naast je bekende gewoontepatronen zijn er patronen die zo ingesleten zijn dat je ze niet of nauwelijks meer bewust bent. Of het kan zijn dat je ze niet herkent als patronen waarvoor jij verantwoordelijk bent. Je wordt bijvoorbeeld steeds met lastige situaties geconfronteerd en denkt dat dit vooral aan de ander ligt of aan de omstandigheden. We hebben ten onrechte het idee dat we er achter kunnen komen hoe en waarom we iets doen door daar over na te denken. In de afgelopen jaren is uit allerlei vormen van psychologisch onderzoek naar voren gekomen dat je jezelf het beste leert kennen door je gedrag te observeren.
Als je het patroon een pakkende naam of een korte omschrijving geeft, zul je het eerder herkennen als het zich voordoet: Bijvoorbeeld: ‘Hé, daar steekt mijn perfectionisme weer de kop op.”
Bekende gewoontepatronen zijn: